2007-3 Australië
Wilson Promontary.
Het meest zuidelijk liggende gedeelte van het Australische mainland is een nationaal park. Het ruim 50.000 hectares grote schiereiland bestaat uit koele beschaduwde “Gullies” mooie zonnige beaches en in de wolken gehulde bergpieken. 15 miljoen jaar geleden vormde dit een land brug met Tasmanie. Tientallen prachtige wandelroutes zijn hier uitgezet, routes van een half uur maar ook van meerdere dagen. Aan het einde van de geasfalteerde weg komen we uit bij het resort Tidal River. De camping ligt hier aan de oever van een rivier die met z’n zandige oevers een waar paradijs is voor vakantiegangers met kinderen. De camping staat dan ook nagenoeg vol met gezinnen met kinderen. Wij maken een lange wandeling naar de Squeaky Beach. De wandeling over de hoge schouder valt met de warmte niet mee, bovendien worden we danig geplaagd door de vliegen die hier een brutaliteit aan de dag leggen waar we wanhopig van worden. Gelukkig hebben we uit voorzorg, de eens in IJsland gekochte muskieten netjes in de rugzak zitten. Goed, ik geef toe dat het geen gezicht is zo’n net over je kop, maar het is wel effectief. Het krakende zand van de Squeaky beach willen we echt aan de lijve ondervinden. En, inderdaad als we met slepende stappen door het droge zand schuifelen horen we een vreemd knarsend geluid. Het schijnt te worden veroorzaakt doordat er veel kwarts in het fijne zand zit. Echt een heel grappige ervaring.
Stroomopwaarts vormt de rivier een vogel rijk wetland, waar we ‘s avond nog een leuke wandeling doorheen maken.
Tarra Bulga NP.
Dit prachtige natuur park is een onderdeel van de Strzelecki ranges. Het is een van de weinige “cool temperate rainforest in Victoria en is daarmee een perfect wandel gebied op warmere dagen. Kleine beekjes stromen door de diepe “Gullies” . Vele vogels, waaronder de unieke Lyrebird de Crimson Rosellas en zwarte cockatoos, vliegen hier tussen de Tree Ferns. Uitstekende wandelpaden voeren ons omhoog en omlaag door het dichtbegroeide bos. Gigantische bomen torenen meer dan zestig meter boven onze hoofden. Bomen die hier misschien al honderd jaar geleden zijn omgevallen blijven gewoon liggen en vormen daarmee een voedingsbodem voor weer nieuwe vegetatie. Op de afgebroken tronk van een 1000 jaar oude boom groeit een nieuwe boom die op z’n beurt misschien ook al wel weer 100 jaar oud is. Alleen de stammen die over het pad vallen worden opgeruimd. Een oude hangbrug is over een Gully gespannen. Onze twee uur durende wandeling door dit reservaat maakt grote indruk op ons, we genieten met volle teugen.
Loy Yang Power.
Na onze overweldigende rit door het Tarra Bulga NP rijden we naar Morwell. Waar de grootste bruinkool mijn van Australie is. Op grote afstand zien we de koeltorens boven de bomen uitsteken. In deze regio is een bruinkool veld ontdekt met een lengte van ca 70 km en een breedte van ca. 20 km.
De gemiddelde dikte van de laag is 200 m met als uitschieter 500 meter dik. Gigantische machines graven hier eerst de 17 meter dikke laag sediment weg en vervolgens wordt de bruinkool afgegraven en via kilometers lange transport banden naar een elektriciteitscentrale vervoert. Ik heb het geluk dat ik de enige ben voor de rondleiding, een privé excursie dus. 2 uur lang rijd de gids mij met een busje over het terrein, in de 200 meter diepe open groeve en door de centrale, machtig interessant. Op de 19th verdieping in de centrale sta ik op een rooster en kijk tussen m’n voeten door 90 meter naar beneden, niet over nadenken dus en gewoon doorlopen.
Loy Yang is een aboriginal woord en betekend Grote Paling. Meer informatie over deze interessante mijn is te vinden op hun website.
Walhalla.
Walhalla is een historische plaats die nog steeds een speciale plaats heeft in het hart van vele Australiërs. Verborgen in een diepe vallei was het een van Victoria’s rijkste goudmijnen. Op het hoogtepunt van de “goldrush” woonden hier meer dan 2500 mensen en het had meer dan 10 hotels, 3 brouwerijen, 7 kerken en er was zelfs een spoorlijn naar toe gelegd. Een aantal branden heeft daar een groot deel van in de as gelegd wat nooit weer is opgebouwd. Momenteel staan er misschien nog zo’n 25 gebouwen, die dan ook met zorg zijn gerestaureerd. Totdat de mijn rond 1910 uitgeput was en gesloten werd is hier meer dan 70 ton goud gedolven. Dit heeft allemaal in de kluis van de “first Victoria bank”gelegen. Het gebouw is verdwenen maar de kluis, met dikke gemetselde muren, staat nog overeind. In een oude brandweer kazerne, nu ingericht als museum, zijn nog veel foto’s te zien hoe het stadje er vroeger uitzag en wat er nog van over was na de brand. De mijn is nog te bezichtigen op bepaalde dagen, wat we niet hebben gedaan. Nu is het helemaal niet druk hier maar dat zal in het vakantieseizoen wel anders zijn. Aardig om er even rond te lopen en op je in te laten werken hoe het leven hier vroeger moet zijn geweest.
The Great Alpine Road.
Aboriginals bewoonden de alpen duizenden jaren totdat in de jaren 1830-1836 de honger naar hout in de steden zoals Sydney bracht de mensen er toe wegen naar dit gebied aan te leggen. Door de vondst van rijke goudvelden in 1853 versnelde dit proces geweldig. De Great Alpine Road van Bairnsdale naar Wangaratta is inmiddels geheel geasfalteerd. Wij wringen ons door duizenden bochten naar boven en op het hoogste punt bij Mt.Hotham kijken we uit over de beboste hellingen van de ruim 1900 meter hoge bergen. Hatham is duidelijke een skigebied. Tientallen ski liften zien we overal om ons heen en we passeren het ene na het andere grote hotel. We komen nauwelijks verkeer tegen en de hotels zij allemaal gesloten maar in de winter zal het hier een sfeertje zijn vergelijkbaar met de alpen in Oostenrijk. Het valt ons op dat er veel bomen dood zijn vermoedelijk door de aanhoudende droogte. Uiteindelijk vinden we in Bright een plaatsje op een camping, het is duidelijk een toeristisch geworden na een bewogen geschiedenis , geschreven door houthakkers, gouddelvers en farmers. Veel oude gebouwen zijn keurig gerestaureerd en getransformeerd tot restaurants, winkeltjes enz.
New South Wales.
Kosciuszko NP
Kamperen bij Lake Khancohan is geen pretje met al die vliegen maar het landschap vergoed veel. We zijn weer terug in NSW, dus het cirkeltje is haast rond. Hier in dit NP rijden we over de hoogste toppen, langs steile beboste hellingen en maken veel bochten. Op de rest area Tom Groggin worden we verrast door de enorme hoeveelheid kangoeroes die hier rustig grazen op de open plekken in het bos, wel tellen er wel honderd, waaronder hele grote. Ze zijn niet erg bang voor ons en we kunnen ze dan ook van dichtbij bekijken. Slangen zijn er kennelijk ook in overvloed, een zwarte tijgersnake kan ik op de weg niet ontwijken, die heeft het niet overleefd.
Murramarang NP
We rijden al weer een tijdje langs de kust en zijn beland in het natuur park Murramarang. Camping Pebbly Beach is niet geschikt voor ons huisje en we rijden daarom verder over de gravelroad naar Depot Beach enige km zuidelijker. Deze natuur camping ligt aan het de prachtige baai. Kangaroes aan het strand, kangoeroes om de tent bedelend om gevoerd te worden, maar dan mag dus niet. De king parrots en de rosellas, dat is een ander zaak die zijn zo mak voor een stukje brood gaan ze op je schouder, op je hoofd of desnoods op je camera zitten.
Een miereneter laat zich gewillig fotograferen aan de kant van de weg en kookaburra’s vliegen af en aan, dit is echt een natuur park dat ons helemaal aanstaat. Zelfs een Lyrebird laat zich zien tussen de begroeiing, te gek. Een echt paradijs. Als er een grote Guanna over de weg heen wandelt stoppen we om hem te fotograferen. Daar is hij niet van gediend en vlucht gauw een boom in. Hij is zeker 60 cm lang en heeft een mooie tekening op z’n staart.
Booderee NP.
Het schiereiland tussen de Jervis bay en de Wreck Bay is een groot natuur park. Het is grotendeels begroeid met heide en bos. Er zijn een groot aantal wandel traject’s uitgezet. Een daarvan, de Murrays Walking Track van 6 km, hebben wij gelopen. We zijn gestart vanaf de parkeerplaats bij de beach. We lopen eerst naar het uitzicht punt hoog boven op de rotsen, waar we een schitterend uitzicht hebben op Bowen Island, waar fur seals, White-bellied Sea-eagle voorkomen. Van daaruit gaat de wandeling door lage bosjes van Banksia, eucalyptus en Mahogany. We zien kookaburro’s honeyeathers en diverse andere vogels. En natuurlijk zijn de vliegen ook weer duidelijk aanwezig. De wandeling over de heide en door het eerste stuk bos is wat saai (en warm) maar het laatste stuk door het bos met de hoge eucalyptus bomen is een verademing. Na terugkomst zijn we zo warm en zweterig geworden dat we eerst maar even een duik in de golven maken om af te koelen.
-
-
Morton NP.
Na een zijsprong naar de Tallowa Dam te hebben gemaakt rijden we naar de Fitzroy Falls. Deze 80 meter hoge waterval is te bereiken via een wandelpad langs de steile hellingen die zo kenmerkend zijn voor dit gebied. We vinden het uitzicht hier veel overeenkomen met dat in de Blue Mountains. Ook hier zijn weer volop vogels en andere dieren te zien onder andere een grote hagedis. Bij Kangaroo Valley rijden we nog over de in 1898 gebouwde suspension Bridge. Het museum dat er vlak naast is gelegen moet een goede weergave laten zien hoe het leven hier vroeger is geweest, maar helaas het museum wordt gerund door vrijwilligers, en is nu gesloten, vrijwillig betekend hier waarschijnlijk toch vrijblijvend.
Het is inmiddels weer behoorlijk warm geworden, terug naar de camper, maar daar binnen is het nog veel warmer zodat we direct aan de rit gaan naar een camping in Moss Vale. Het eerste wat we daar, na de thee, doen, is douchen, daar knap je van op.