2008 Italie.
Najaar 2008,
We hebben de IJsland weer achter de rug en genieten van ons huis en “toentje”, maar op een gegeven moment begint het toch weer te kriebelen “we willen weer op reis”.
De “Cinque Terre” daar hebben we al veel over gehoord en gelezen, verschillende malen zijn hier aan voorbij gereden via de snelweg met al z’n tunnels. Maar dit jaar willen we er naar toe.
Maar eerst zet ik Gepke met de camper af op de SVR camping “Damskothuisje” bij Winterswijk, waar ze samen met m’n zus Hanny een weekje rond gaat fietsen in de omgeving. Vrijdag’s haal ik haar weer op en gaan gelijk door naar het zuiden, maar niet nadat we de verjaardag van een van onze kleinzonen in Arnhem gaan vieren.
Zondag 21.9.08
rijden we dan eindelijk, onder een heerlijk zonnetje in de richting van Maastricht, waar we de grens over gaan. In Luik wil men het liefst dat je de ringweg neemt, maar wij besluiten domweg door de stad heen te rijden dat scheelt ons tenminste 15 km omrijden. Bovendien is het Zondag en dus niet druk op deze tijd van de dag.
Ook op de weg is het niet druk, geen vrachtverkeer, zodat we al snel Luxemburg bereiken, waar we traditie getrouw even de tank vol gooien, scheelt gauw 20 cent op de liter. Het landschap is inmiddels wat heuvelachtiger geworden en daarmee wordt ons vakantiegevoel steeds sterker. Bij Metz besluiten we er geen al te lange dag van te maken maar de ons bekende camper plaats in Charmes op te gaan zoeken. Deze plaats ligt zo’n 40 km zuidelijk van Nancy aan de Moesel. We rijden er feilloos heen maar dan blijkt dat de gehele camperplaats in gebruik is genomen door de Kermis. Borden verwijzen ons naar een andere plaats, maar op een essentieel punt hebben ze een bord vergeten zodat we wat door de stad rond rijden en uiteindelijk op goed geluk de brug oversteken en ja hoor, aan de andere zijde zien we al een twintigtal campers langs het water staan.
Thuis bezoeken we nooit de Kermis maar hier gaan we voor de bijl en steken we de brug over. Een bakje frites is het enige waarmee ze wat aan ons verdienen. Een wandeling door het centrum van Charmes bewijst dat het dorp z’n naam geen eer aan doet echt charmant is het niet, we zitten dan ook al weer gauw in de camper achter een kopje koffie.
Maandag 22.9.08
Voor negenen rijden we alweer de brug over. De E23 is nu een stuk drukker, toch schiet het lekker op. Vandaag willen we nog even lekker opschieten, Epinal-Plombieres-Luxeuil-Vesoul en dan op Besancon aan. Hier is het even zoeken naar de goede weg we willen namelijk via N83 verder afzakken naar het zuiden. Op goed gevoel wurmen we ons door de drukke stad. Alles gaat goed en langs de rivier de Doubs rijden we de stad weer uit. Wat we van Besancon hebben gezien nodigt uit tot meer, deze stad moeten we volgende keer als we in de buurt zijn toch eens wat nader gaan bekijken. Het landschap wordt steeds aantrekkelijker. We besluiten in Bourg en Bresse een plaatsje te zoeken voor de nacht. Maar na wat rond rijden vinden we niets geschikt en gaan daarom maar weer de stad uit. 22 km verder, als we in Pont d’Ain de brug over rijden, zien we langs de rivier een franse camper staan, hier sluiten we ons bij aan. Later volgen er nog een Belg en een Duitser, deze laatste komt ons heel enthousiast vertellen dat hij ons 150 km terug al aan de kant van de weg heeft zien staan.Dat kan wel kloppen, op de plaats die hij beschrijft hebben we ons broodje verorberd. Voor het eten gaan we nog een lange wandeling maken door het dorp en langs de rivier, echt aantrekkelijk is Pont d’Ain niet, na het eten vullen we de avond met kaarten en lezen.Het is een prima camperplaats om te overnachten.
Dinsdag 23.9.08.
De D1504 is landschappelijk een heel mooie weg om te rijden. Tot aan Chambery tenminste, want daar wordt het weer erg druk en de natuur is hier verslonden door de bebouwing. We nemen dan maar een stuk snelweg tot aan Grenoble om er zo snel mogelijk vanaf te zijn. We rijden door een echt fruit teelt gebied, aan beide zijden van de weg enorme boomgaarden, met voornamelijk appels. De telers zijn bezig voorbereidingen te treffen voor de oogst want er staan enorme kisten tussen de rijen bomen in, binnenkort zullen ze wel beginnen te plukken.
in Grenoble volgen we de borden “Route Napoleon”, deze weg volgde Napoleon Bonaparte toen hij in 1815 terug kwam van Elba. Hij lande bij Menton en trok in 6 dagen naar Grenoble met z’n onderweg steeds groeiende schare aanhangers. Hij zat dan wel op paard, maar de meeste van z’n volgelingen waren te voet, een hele prestatie toch wel de hoge bergpassen en de staat van de wegen in die tijd in aanmerking genomen.
In Vizille begint de route en het gaat gelijk steil omhoog, de bochtige weg voert soms door de nauwe straatjes van de dorpjes. Boven aangekomen rijden we langs een aantal meren, ik weet niet of het stuwmeren zijn of dat ze natuurlijk zijn ontstaan maar het is een aantrekkelijk uitzicht zo tussen de bomen door over het spiegelgladde water. We krijgen nog een paar behoorlijke hellingen maar bij Gap gaat de weg weer met geweldige lussen naar beneden. De nauwe doorgang bij Sisteron zien we al van verre, hier hebben we in het verleden al eens op een GOP gestaan, en voor vandaag vinden we ook wel weer genoeg. Er staan al een aantal kampeerauto’s op de camperplaats maar we vinden toch nog een leuk plekje. We staan hier op een parkeerplaats recht onder het immense fort, aan de andere zijde kijken we tegen de steile rotswand aan. Door de tektonische krachten zijn de kalksteen lagen helemaal verticaal komen te staan, de zachte delen zijn door wind en regen weg geërodeerd, wat een wonderlijke formatie heeft opgeleverd. Voor het eten hebben we nog een mooie wandeling gemaakt door het oude stadje Sisteron. We zwerven wat door de oude smalle straatjes en bekijken winkeltjes. In de etalage van een boulangerie maken we een keuze uit het heerlijke gebak en koeken voor vanavond bij de koffie. Echter, als we zien dat het winkelmeisje uitgebreid bezig is haar gebit met de vingers schoon te pulken, besluiten op de valreep dat we de afgelopen dagen eigenlijk al te veel lekkere dingen hebben geproefd en dat het beter is vanavond maar eens niets bij de koffie te nemen.
De terug weg naar de camper nemen we via de steile wandeling naar het fort en vandaar weer terug naar beneden, helaas is het fort inmiddels gesloten, dus dat kunnen we niet vanbinnen bekijken.
Als het donker is geworden worden de schijnwerpers aangestoken en kunnen we genieten van het sprookjesachtig uitzicht op zowel het fort als op de rotswand.
Woensdag 24.9.08
We blijven de “route Napoleon”volgen, via Digne-Les Bains en Barreme naar het zuiden. Maar in het leuke dorpje Castellane zien we het bord rechtsaf wijzen naar de Grand Canyon du Verdon. 2 maal eerder hebben we die route gereden maar het is wel zo imposant dat we het niet kunnen laten om het nogmaals te volgen. We rijden de noord route, langs de enorme afgronden door ruw uitgehakte tunneltjes, moeten regelmatig op de rem staan om tegenliggers veilig te laten paseren. Bij point Sublime en belvedère de Mayreste maken we stops om de grootse natuur op ons in te laten werken, indrukwekkend. Een ons bekende camperplaats in het dorpje Les Salles, is inmiddels verplaatst meer naar de oever van de “Lac de Sainte sur Verdon” . Dat komt ons heel goed uit want het is een warme dag geweest en even zwemmen in het koele water trekt ons wel aan, nou dat valt dan wel tegen hoor, het water heeft geen temperatuur om er lang in te blijven. Maar goed, we zijn nat geweest en hebben tevens even onze haren gewassen.
Donderdag 25.9.08
Opnieuw beloofd het een zonnige dag te worden, dus vroeg op pad.We gaan eerst de zuidelijke route van de Canyon nemen terug naar de “Route Napoleon”. Het eerste dorpje Aiguines hangt schilderachtig tegen de berghelling en vanaf een kerkje nog iets hoger hebben we een prachtig uitzicht over het dorp en het meer op de achtergrond. De spectaculaire weg “Corniche Sublime” is een waar stukje vakwerk. Het moet een enorm werk zijn geweest om die weg uit te kappen in de verticale bergwand, petje af. De bakker in Comps-Sur-Artuby is met vakantie, maar in een restaurantje is met bereid ons een stokbrood te verkopen zodat we tussen de middag geen honger hoeven te leiden. Op een parkeerplaats hoog boven het dal waarin Grasse ligt genieten we dan van dat verse stokbroodje, we voelen ons echt thuis hier in Frankrijk.
Bij Nice bereiken we de Mediterrane kust en gelijk moeten we wennen aan de drukte hier aan de Cote ‘d Azur. De smalle slingerende weg, langs de mooie kust en het uitzicht op de zee en de prachtige villa’s met de kleurige bloemen is ongetwijfeld een belevenis. Maar geen enkele mogelijkheid om even te stoppen maakt dat we steeds maar door moeten rijden, Monaco, Monte Carlo en Menton en dan rijden we Italie alweer binnen. Hier is het echter geen haar beter, een uiterst mooie streek maar te druk en te vol gebouwd. We rijden dan ook in een keer door naar San Remo, waar we een Camperplaats weten. We maken nog een wandeling richting San Remo, maar het is te ver om het helemaal te lopen langs de drukke weg. We troosten ons met een ijsje en keren terug naar de camper. Daar krijgen we overigens het eerste uur ook geen rust want een zestal helikopters land en stijgt weer op op een veldje direct naast onze camper. Met een hels kabaal vliegen ze af en aan om een grote groep mensen ergens uit de bergen te halen en af te zetten op dat veldje.
Vrijdag 26.9.08
Vandaag was een lange vermoeiende dag, we hadden er voor gekozen om de gehele kustweg SP1 te gaan volgen naar de camping die we als uitvalsbasis hadden gekozen voor het einddoel de “Cinque Terre”. Nou dat hebben we geweten, enorm veel bochten werk natuurlijk, en druk op de weg. Maar toch is het leuk om al die bedrijvigheid te zien. Na Genua was het de bedoeling om een camperplaats te zoeken, helaas bleek in het boek niets te vinden en hoe we ook zochten, geen camperplaats te vinden. Dan maar direct door naar de camping, maar ook dat viel tegen. Uiteindelijk vonden we hoog in de bergen een lege parkeerplaats bij een restaurant dat gesloten was. Daar heeft Gepke lekkere Babi Pangang klaar gestoomd.
Zaterdag 27.9.08
Het was maar een paar km naar Deiva Marina, het uitgangspunt voor onze wandeling in de Cinque Terre. Deiva Marina is een echt toeristisch dorpje, geen haven maar wel een lang strand. En de onvermijdelijke boulevard met restaurantjes en souvenir winkels. In het dorp mag een kampeerauto niet worden geparkeerd. Daarom plaatsen we hem ongeveer een km voor het centrum op een speciale parkeerplaats. We lopen naar het dorp en boffen want er wordt een marktje gehouden Gepke vind daar de T-shirt waar ze al jaren naar loopt te zoeken. Aan het eind van de weg vlakbij het strand ontdekken we een camping,”Fornaci Al Mare” een niet al te grote camping waar ze een speciaal terrein hebben voor kampeerauto’s, op deze camperplaats plakken we de onze tussen op het laatste plekje dat nog vrij is. We staan allemaal krap op elkaar maar dat is op de camping zelf ook het geval. Diverse nationaliteiten ontdekken we als buren, veel Italianen uiteraard, maar naast ons een groot jong Iers/Zwitsers gezin, Duitsers, nog een Nederlander en tegenover ons een Iers echtpaar. We maken er een rustige dag van vandaag oriënteren ons over de tocht die we morgen gaan lopen. Lopen wat door het dorp en verzamelen twee emmers met platte stenen op het strand. Mooie gestreepte exemplaren zijn erbij. Ik gebruik die in m’n tuin om het gazon te vervangen voor een europees keien straatje. Zo kunnen we in een paar stappen heel Europa overbruggen en wat het belangrijkste is, ik hoef nooit meer gras te maaien.
Zondag 28.9.08
We kopen in het station een toegangskaart voor de Cinque Terre voor € 8,50. Daarmee hebben we toegang tot alle paden in het park, verschillende musea, de panoramische lift in Riomaggiore, onbeperkt gebruik van de trein vanaf Levante naar Riomaggiore en transit busjes. Daar komt nog een retourbiljet van € 2,80 bij vanaf Deiva Marina naar Levante.
Wij rijden direct naar Riomaggiore en lopen vandaar terug. Het eerste stuk gaat over een goed geplaveid pad langs de hoge rotswanden. Dit gedeelte heet Via dell’ Amore, het is dan ook een zeer romantische wandel promenade met zo ongeveer om de 10 m een bankje, de wanden zijn vol gekalkt met graffiti, namen spreuken, gedichten en tekeningen. Het stuk naar Manarola is ongeveer 20 minuten lopen we hebben een prachtig uitzicht over de zee en de beide dorpjes, het is dus een redelijk eenvoudige wandeling. Voorbij Manarola richting Corniglia wordt het pad slechter. Het is een rots pad uitgehakt in de steile wand. Corniglia is het enige dorpje dat geen haventje heeft het ligt namelijk 100 m hoog boven op de rotsen. Naar boven wandelen kan met een trap van 365 treden of via een weggetje dat omhoog kronkelt. Wij kiezen voor de weg wat eveneens een taai stuk is trouwens. We zwerven wat door de smalle straatjes, kijken uit over de zee en de rotsige kust, waarna we onze weg vervolgen naar Vernazza. Ook dit is een pittige wandeling over het rotsige pad, soms in de brandende zon dan weer onder olijfbomen. Binnenkort zal men hier de olijven gaan oogsten want hier en daar hangen de netten al klaar om de vallende vruchten op te vangen. Het is inmiddels lunch tijd dus we eten hier aan de haven ons broodje op. Toen we de wandeling aanvingen liepen we maar met een paar mensen, maar hier in Vernazza is het inmiddels razend druk geworden het is gewoon dringen in de smalle straatjes. Grote horden met toeristen zwermen vanuit het station neer in het dorp. Hoe zal het hier zijn in het hoog seizoen als het nu al zo druk is? M’n rechter knie begint een beetje kuren te vertonen maar het wordt erger als we beginnen aan de laatste etappe naar Monterosso. We besluiten dan ook maar om hier de trein te pakken terug naar Deiva Marina, het is mooi geweest. Het was een fantastische wandeling en aan te raden voor iedereen met een redelijke conditie.
Vanuit de trein zien we naast het station van Levante een grote camperplaats waar wel 50 campers staan, iets om te bedenken voor de volgende keer dat we hier heen gaan. Terug in het kamp hebben we ons zelf een etentje beloofd in een restaurant, maar dat viel nog niet mee, de meeste waren al gesloten of het zag er leeg en ongezellig uit. Uiteindelijk komen we op de boulevard terecht in een restaurant dat kennelijk net open gaat. We moeten nog wachten tot de kok er is. We bestellen allebeide een stuk vlees, dat krijgen we dan ook letterlijk en figuurlijk. Een groot bord met in het midden een stuk vlees zonder enige garnering, geen groenten geen aardappels niets, vreselijk kaal. We bestellen er toch maar wat friten bij, die met tegenzin worden gebracht. Af en toe trappen we er toch weer in om in een toeristen plaatsje te gaan eten, meestal komen we daar op de koffie.
We hebben er trouwens nog wel gezellig met Samantha (sam) en Alex zitten babbelen, een pas getrouwd paartje uit Amerika.
Maandag 29.9.08
Met de ervaring van eergisteren nog in ons hoofd besluipen we nu niet de kustweg maar de Autostrada A12 een stuk te gaan volgen. Vanaf Deiva Marina zitten we er zo op en rijden richting Genua. Daar even voorbij nemen we de Autostrada A26 naar Allesandria. We nemen de weg via het centrum en ontdekken dat er net een markt word gehouden. We zoeken dan ook een parkeerplaats niet al te ver van het centrum en wandelen de stad in. De markt valt wat tegen want het zijn voornamelijk schoen en kleding dat er wordt verkocht. We zijn er dan ook gauw uitgekeken en wandelen met een paar nieuwe pantoffels voor mij verder de stad in, dat is een beetje doods omdat alle winkels gesloten zijn, vermoedelijk in verband met de siësta.
We rijden door over de regionale wegen naar Casale en vervolgens naar Vercelli waar we op een pleintje bij een school de nacht doorbrengen, heel rustig plekje en we slapen dan ook lekker.
Dinsdag 30.9.08
Het hele pleintje stond vanmorgen bomvol met kleine auto’tjes van moeders, vaders en opa’s die de kinderen naar school brachten. We stonden helemaal ingebouwd en moesten wachten tot de schoolbel ging waarna de Opa’s, vaders en moeders weer ruimte voor ons maakten en we aan de rit konden. Eerst naar de Carre Four om de voorraad voedsel weer aan te vullen. Via allerlei binnen weggetjes reden we toen richting Aosta waarna we het dal naar de Gran Paradiso insloegen een hele klim naar het einde van dat dal. Breul is het laatste punt waar we kunnen komen. Jaren geleden hebben we hier al eens op de camping gestaan en een prachtige wandeling de bergen in gemaakt. Dat gaan we morgen ook weer doen. We staan op de grote parkeer plaats voor de camping als enige camper. De camping is al afgesloten, maar dat vinden we niet erg hier staan we ook uitstekend.
Woensdag 1.10.08
De wandelschoenen aan, de rugzak gepakt, stokken mee en daar gaan we vrolijk op weg om de wandeling te maken waar we ca. 10 jaar geleden zo van hebben genoten. De zon komt nog niet boven de besneeuwde toppen uit maar dat zal niet lang meer duren. Eerst lopen we over een gravel weg maar al gauw staan we voor de keus tussen twee paden. We kiezen voor de rechtse, maar dat blijkt de verkeerde keus te zijn want nadat we zo’n 100 m omhoog zijn geklauterd wordt het ons toch te gortig. We keren terug naar de splitsing en daar blijkt al gauw wat we over het hoofd hebben gezien, dit pad gaat naar de top van de Monte del Nivolet, een top van 2996 m. Dus ongeveer 1000 m hoger dan waar we nu staan. We volgen vol goede moed het andere pad dat door het dal langzaam omhoog kronkelt. Het is een rotsachtig pad en we moeten dan ook regelmatig van steen op steen springen. Al gauw ontdekt Gepke de eerste Steenbok aan de overkant van de beek, of is het een Gems, we weten het niet. In elk geval ziet het dier ons natuurlijk ook al lang en verdwijnt met grote sprongen in het bos. We kunnen ons herinneren dat we de vorige keer dat we hier waren veel grote marmotten (murmeltiere) hebben gezien maar nu kruist er geen enkele ons pad, jammer, zijn zulke aardige beestjes. We lopen ongeveer 1,5 uur en keren dan weer om en gaan de zelfde weg terug. Ruim drie uur lopen in de bergen is voor ons voldoende. Terug bij de camper gaan de luie stoelen uit de kist en genieten we van het heerlijke zonnetje wat we ‘s avonds goed kunnen zien als we in de spiegel kijken.