Onze laatste reis naar IJsland.
Vorig jaar, in het uiterste zuidelijke puntje van Italië, kregen we een telefoontje van het kantoor van de NKC. Ze hadden besloten dat er in 2016 een tweede reis naar IJsland zou worden georganiseerd en of wij bereid waren nog eens op te treden als reisbegeleiders. Heel lang hoefden we daar niet over na te denken. 12 maal waren we inmiddels in dat mooie land geweest, 1 maal op eigen houtje in 2001 daarna 6 weken om een georganiseerde reis uit te zetten en alle afspraken te maken met de ferry, campings, diners en excursies. Vervolgens 10 maal als reisbegeleiders. Daarna hebben we het stokje overgegeven aan onze opvolgers Ton & Roos, even als wij enthousiaste IJsland gangers. Zij doen dit jaar de eerste reis en wij volgen hen met twee weken tussenruimte. De maand Juli is gekozen voor deze reis, maar we vertrekken een weekje eerder om even lekker van een ongestoord tochtje door Duitsland en Denemarken.
Zaterdag 25 Juni t/m Zondag 3 Juli.
Met mooi weer uit Zuidhorn vertrokken en de rest van deze week is dat zo gebleven. Dat wil zeggen we hebben wel buien gehad maar niet als dat voor ons ongunstig uitpakte, zoals ’s nachts of wanneer we aan de rit waren. Omdat we nu eenmaal een hekel hebben aan snelwegen hebben we de TomTom constant de instructie gegeven die wegen dus te vermijden. Je komt dan over verrassende wegen en door leuke dorpjes. Bij Weener, vlak over de grens met het Groningerland was het al raak, over “der Grune Kustenstrasse” langs Papenburg waar de grote “Meijer werft” staat. Hier worden grote Cruiseschepen gebouwd, die dan via de Ems naar de zee worden gesleept, wat altijd weer een spectaculair gezicht is. De bruggen in dit traject bepalen dus de maximale breedte van de schepen. Het waterpeil in de Ems word dan kunstmatig verhoogd heb ik gehoord. De werf is ook te bezichtigen, een leuke excursie die goed weergeeft wat er komt kijken bij het bouwen van zo’n groot schip. De groene kustweg voert hier door het veengebied dat vroeger de natuurlijke grens aangaf tussen Duitsland en Nederland. Een van de weinige doorgangen werd verdedigd door de vesting Bourtange. Via de buitenwijken van Oldenburg trokken we naar Brake waar we met een pontje de Weser over zijn gestoken, naar Lamstedt. Een klein boerendorpje waar toch maar even een leuke overnachting plaats is gerealiseerd. 6 keurige plekken langs de weg met zelfs aansluitingen voor elektriciteit. Helemaal alleen stonden we daar totdat er plotseling een kudde Engelse caravans aankwamen rijden, het leek wel een invasie. Enorme caravans met enorme auto’s er voor. Zes stuks, 12 volwassenen en een stuk of zes kinderen + ongeveer 6 hondjes. Het was direct een hele bedrijvigheid, we stonden al spoedig bijna ingesloten. We konden niet echt vaststellen wat het nu voor een groep was. Ze spraken Cockney Engels want ze kwamen uit de buurt van Londen. Niets van te verstaan dus. Op een paar auto’s lagen steigerdelen en ladders. Ze zagen er een beetje ordinair uit maar waren toch heel erg vriendelijk voor zover we ze konden verstaan dan natuurlijk. We hebben uitstekend geslapen met zoveel bewaking om ons heen. De volgende dag waren we al na 30 km bij de ferry over de Elbe. Vier pontjes zorgen er voor dat je elk half uur over kan varen in twintig minuten. Voor onze 7.30 meter lange camper kost dat € 20,=. Je komt dan aan vlakbij het oude vestingstadje Gluckstadt.
Door een mooi coulissen landschap reden we via Bad Segeberg naar Eutin. Hier hebben we al een paar keer op de camperplaats bij het station gestaan, leuk om van daaruit het stadje te bezoeken. Leuke binnenstad en een slot op een schiereilandje in “der Grosse Eutiner See”
De volgende dag zijn we naar Putgarden waar we de ferry naar Rodby in Denemarken namen, € 120,= voor onze camper.
Hier namen we een stukje snelweg en we waren op tijd om op de camperplaats op Farø een leuk plekje te vinden waar we de gehele middag heerlijk van de zon konden genieten. Farø is een klein eilandje in de Stor strømmen. We stonden bijna onder de grote brug. Nog ongeveer honderd kilometer scheiden ons van Kopenhagen waar we een plekje zoeken op het Citycamp, € 30 euro is niet mis voor een plekje op een grote betonvlakte waar 70 campers kunnen staan. Maar dat is wel inclusief elektra en “entsorgung”. We waren er reeds omstreeks 10.00 uur en zijn er gebleven tot na de lunch waarna we aan de wandel gingen richting de binnenstad. Op ongeveer een kilometer verder was een groot winkelcentrum waar we Deense kronen uit de muur hebben getrokken. Er vlakbij is een halteplaats van de watertaxi die ons in twintig minuten naar de “gamle Havn” bracht. Van hier uit maakten we een wandeling door het centrum, waar het gezellig druk was. Op de camperplaats troffen we nog deelnemers die met ons waren mee geweest op de eerste groepsreis naar IJsland, ook toevallig.
De volgende dag zijn we via Odense, waar we LPG konden bijvullen, naar Vejle gereden waar we op een overnachtingplaats bij een camperbedrijf hebben overnacht. Een stuk via de margriten route door Horsens en Arhus naar het natuurpark Mols gereden en vandaar naar het schiereilandje Helgenæs. helemaal op het zuidelijkste punt staat een oude vuurtoren waar je 1 nacht op de parkeerplaats mag slapen. Een uniek plekje waar je prachtige wandelingen kunt maken langs het keien strand.
We kregen daar leuke buren, Herbert Baß en z’n vrouw, een kunstschilder uit Leer. We moeten later maar eens een bezoek gaan brengen aan z’n atelier. Het was een prachtige avond met uitzicht op fantastische wolkenluchten met de ondergaande zon. Dit is echte een overnachtingsplaats om niet te vergeten, gratis maar ook geen voorzieningen. De volgende rit bracht ons naar Skagen, waar dit weekend een muziek festival werd gehouden. Twee dagen hebben we hier gestaan op een parkeerplaats direct bij de haven en het festival terrein. Beregezellig om zo midden in de drukte te staan en te genieten van meer dan 25 bandjes die overal de sterren van de hemel speelden. Duizenden mensen waren er op de been en duizenden liters bier werden er geschonken. Iedereen had reuze veel plezier, mede door het heerlijke weer. Het was heel sfeervol en we hebben helemaal geen dronken of vervelende mensen gezien.
Zondag morgen nog 35 kilometer naar de camping in Hirtshals gereden waar reeds vier van onze deelnemers stonden inclusief onze assistenten. Vandaag nog even relaxen want morgen moeten we aan het werk.
Maandag 4 juli.
Mooie dag vandaag. Hebben we direct veel te bepraten met de aanwezigen. Ger & Ivonne zijn gisteren ook aangekomen. We maken samen een wandeling door het dorp en langs de haven. ’s Middags gaan Ger en ik naar de terminal van de Smyrilline om de boarding documenten op te halen, ze zouden klaar liggen maar Line, onze contactpersoon bleek ziek te zijn. Een onsympathieke collega van haar vertelde me dat we morgen om tien uur maar weer moesten komen. Ik vertelde haar dat dat veel te laat was, zo kregen we niet de gelegenheid om alles uit te delen. Later opnieuw bij de balie bij een wel vriendelijke collega gevraagd die vertelde dat we wel om half negen mochten komen dan zouden de tickets klaar liggen.
Om zeven uur naar het restaurant t.o. de camping waar we met de gehele groep hebben genoten van een heerlijk buffet. De stemming zat er direct al goed in.
Dinsdag 5 juli.
Om half negen stonden we bij de balie, Onze lieve Line was gelukkig weer beter en de tickets lagen klaar voor ons (gisteren ook al trouwens) de collegiale samenwerken is dus niet erg goed bij de Smyrilline. Maar goed, de verkeer regelaars op de kade werken wel heel punctueel. Ze hadden al onze deelnemers keurig aan het eind van de Willemsvej op een parkeerplaats bij elkaar gedirigeerd, erg gemakkelijk dus voor ons om alle papieren uit te delen en vervolgens in colonne naar de incheck te rijden. Zoals altijd waren de hutten nog niet schoon toen we aan boord kwamen, dat was dus een uurtje wachten. Helaas was ons een binnen hut toegewezen dus het uitzicht was nihil. Keurig om half twaalf verlieten we de haven van Hirtshals en voeren een spiegelgladde zee op gelijk met de ferry van de Colorline.
Woensdag 6 juli.
Een lange dag op zee is niet onze meest geliefde bezigheid. Een kaartje leggen, rondwandelen, praatje maken met de mensen en een dutje doen dan kom je de dag wel door. Toen we de eerste eilanden van de Faeröer passeerden moesten we naar het Norröna buffet waar we om half zes starten we gelijk de haven van Tórshavn in voeren. Als gewoonlijk was het weer zo heerlijk dat je natuurlijk weer te veel op je bord stapelt.
Donderdag 7 juli.
Al om half zeven werden we door de krachtige luidsprekers uit ons dromenland gewekt, inpakken en wegwezen. Je moet namelijk een uur voor aankomst je hut verlaten. Uiteraard is het weer een drukte op het autodek en voor je van boord rijdt is het weer een uurtje later. Maar enfin niet zeuren, we zijn op IJsland, de zon schijnt en de bergen trekken. De andere jaren waren we hier een maand eerder en lag de pas vanaf Seydisfjordur nog vol met sneeuw, nu lag er nog maar weinig sneeuw, een heel ander aanzicht toch wel. We boffen met het weer, licht bewolkt en weinig wind. Iedereen heeft genoten van deze eerste dag op IJsland.
Vrijdag 8 juli.
Op tijd opgestaan en toen carpoolend naar de power station bij Joklasel waar al gauw de superjeeps ons op kwamen halen. 10 personen worden in de superjeeps geperst waarna we de 16 kilometer tegen de berg op reden. Behoorlijke hellingen van op sommige plaatsen wel 20 % waar de jeeps geen enkele moeite mee hebben. Bij de glacier hut aangekomen konden we ons direct in de motorpakken hijsen. Na een humoristische uitleg stapten we allemaal op onze sneeuwscooter en karren maar. Keurig achter elkaar moesten we in het spoor blijven met zo’n gangetje van 40-45 km terwijl de scooters wel een snelheid kunnen halen van 120 km per uur. Af en toe zie je een van de gidsen ons passeren waarbij ze alle power proberen te gebruiken. Voor praktisch alle mensen was het de eerste keer dat ze op zo’n machine stapten, dus vanavond zullen er wel veel foto’s naar de kleinkinderen worden gemaild. Het zonnetje scheen af en toe op de sneeuwvlakte en dan is het een prachtig gezicht dat kontrast van de witte sneeuw de zwarte bergen en de helder blauwe luchten daar boven. Terug in de glacier hut stond het lunch buffet al voor ons klaar zodat we, na ons uit de pakken te hebben gewurmd, aanvallen. Een lekker Vatnajokull biertje erbij, wat wens je je nog meer. Het lokale biertje wordt gemaakt van het duizend jaar oude ijs van de Vatnajokull, heel bijzonder. Het was weer genieten vandaag.
Zaterdag 9 juli.
Iedereen doet heel erg rustig aan vanmorgen want we hoeven pas om 3 uur bij de Jokulsarlon te verzamelen en het is maar 5 kwartier rijden. Wij zelf staan omstreeks “lunch time” bij het strand over de zee uit te kijken. Weinig ijs sculpturen zien we dit jaar op het strand liggen, jammer. En op het Jokulsarlon zelf zijn alle ijsbergen tegen de riviermonding gewaaid en verder zijn er niet zoveel ijsbergen op het meer te zien. Elk jaar is het toch weer anders. Ook is het doordat het nu hoog seizoen is, heel erg druk. Toch geniet iedereen van deze toch wel unieke amfibie toer. Het is nu nog 30 km naar de camping in het natuur reservaat Skaftafall.
Zondag 10 juli.
Officieel is dit in ons reisboek aangetekend als een rustdag maar weinig trekken zich daar iets van aan en maken lange wandelingen naar de Hundafoss, de Svartifoss en langs de gletsjer tong. Mijn rechterknie heeft het begeven en ik kan er nauwelijks mee lopen dus ik ben op de camping gebleven. Maar Gepke en de anderen hebben prachtige wandelingen gemaakt. Het was ook best redelijk weer.
Maandag 11 juli.
Vroeg opstaan want we gaan naar Ingolfshofdi, dat is een kaap 6 km vanaf de kust. Vroeger was dit een eiland maar door de honderden jaren heen is het opgeslokt door het zand en as van de vulkaan. We gaan allemaal op een hooikar achter een zware tractor. Grotendeels rijden we door het water en de kwelder. De kaap is 1,2 km lang en 750 meter breed en staat bekend als een prachtig vogelreservaat honderden vogels zoals de papegaaiduiker(puffin), grote rover (great Skua) Kitiwake enz. kunnen we hier zien nestelen. Na de excursie die tot ongeveer 12 uur duurt rijden we naar de camping in Krikjubaejarklauster. We genieten nog even van het kleine natuurmonument Dverfhamrar met z’n mooie basalt kolommen. Velen rijden ook nog even door naar de prachtige kloof Fapraglufur. Dat is ook een belevenis om daar boven bij langs te wandelen.
Dinsdag 12 juli.
We verlaten de camping in de regen en het wordt ook niet eerder droog dan dat we omstreeks 3 uur de Seljalandfoss voorbij zijn, daar breekt de lucht plotseling helemaal open en hebben we nog een prachtige middag. De wolwinkel in Vik bezoeken we natuurlijk ook en Gepke komt er met een mooie willen regenboog muts weer uit. Lekker warm voor de komende winter in Nederland. Reynisdrangar, Dyrholey de skogarfoss en de Seljalandfoss zijn door de flinke regenbuien moeilijk te zien laat staan droog te bezoeken.
Woensdag 13 juli.
Al vroeg staat de gehele meute klaar voor de bustocht naar Landmannalaugar.
Het lijkt helder in de lucht alhoewel we toch af en toe een paar lichte buitjes krijgen. Eerst naar Stong, dat zijn de opgegraven fundamenten van een oude boerderij die tijdens een uitbarsting van Hekla onder de as was verdwenen. In 1938 is het weer opgegraven. Je kunt hier goed zien hoe primitief de mensen in vorige eeuwen en onder barre omstandigheden leefden. Vijf kilometer verder bekijken we nog een replica die geheel in de oude is opgebouwd. Als we verder rijden eten we halverwege nog een lekkere bak soep, dan kunnen we er weer tegen voorlopig. We maken nog een fotostop bij een explosie krater voordat we omstreeks half twaalf aankomen in Landmannalaugar. Na alle mogelijkheden te hebben uitgelegd wat je hier kunt gaan doen, vertrekken de deelnemers in alle richtingen. De meesten maken de mooie wandeling door het lavaveld naar de hete stoompotten en vandaar terug langs de beek. Een aantal gaat zelfs de Brennisteinsalda beklimmen, dat is nu wel te doen maar als het geregend heeft is dat een hele glibberige bergtop. Wij zelf en een paar anderen gaan nog even lekker relaxen in de warme beek. Om vijf uur vertrekken we weer richting Sellfoss waar we om half acht aan komen. Een zeer gezellige en lekker diner staat daar op ons te wachten. Een fijne afsluiting van deze prachtige dag.
Donderdag 14 juli.
Weer aan de rit, nu naar Geysir. De camping is nogal drassig, het heeft hier 3 dagen geregend. We blijven dus allemaal op de parkeerplaats staan en met een beetje door lussen hebben we ook nog allemaal elektriciteit. De mensen genieten allemaal van de, om de 5-7 minuten, spuitende Strokkur. Het was weer een mooie zonnige dag zodat we allemaal ook konden genieten van de magnifieke waterval “Gullfoss”
Vrijdag 15 juli.
Vanaf Geysir rijden we naar Tingvellir, deze “vlakte van het parlement” (letterlijk vertaald) is het nationale heiligdom van IJsland. Het zes kilometer brede en veertig kilometer lange verzakking, die aan de zijden wordt begrensd door diepe kloven en scheuren. Het toont op een mooie manier de midden-atlantische rug. Het is de geologische grens tussen het Noord-Amerikaanse en het Europese continentaal plat. Metingen hebben aangetoond dat de platen een tot twee centimeter per jaar uiteen drijven. Langs het Thingvellirvatn rijden we een prachtige route naar het geothermische gebied van Nesvellir. Hier gaan we via een paar pittige hellingen naar richting Reykjavik. langs de weg zien we een lange pijpleiding waarin warm water voor verwarming naar Reykjavik wordt getransporteerd. De camping is verschrikkelijk druk maar met een beetje schuiven krijgen we toch allemaal een plaatsje.
Zaterdag 16 juli.
Vandaag is het een vrije dag zodat iedereen lekker rustig aan doet en natuurlijk de stad gaat bezoeken, met de stadsbus, op de fiets of lopend. Wij zelf nemen de bus want met m’n knie gaat het nog steeds niet veel beter.
Zondag 17 juli.
22 deelnemers hebben zich ingeschreven voor de tocht naar de “Thrinukagigar” dit is de enige vulkaan op de wereld waar de magma terug is gestroomd naar het binnenste van de aarde. elders in deze site heb ik meer bijzonderheden vermeld over dit extreme natuurwonder. Deze keer gaat Gepke mee naar beneden, ook zij vind het een top beleving. Om 1 uur waren we weer terug, even lunchen en toen door naar Husafell.
Dit is een nieuwe camping voor ons, Het ligt een paar kilometer voorbij de Hraunfoss en de Bjarnafoss, twee prachtige watervallen. De Hraunfoss is heel bijzonder, want die stroomt ruim 25 kilometer onder een lavaveld door en komt er dan in kleine stroompjes over een afstand van 200 meter onder vandaan. Bij de camping staan een hyper modern hotel waar we samen heerlijk hebben gegeten. Wel fijn als je na zo’n drukke dag niet meer hoeft te koken. Het was een heerlijke zonnige dag vandaag.
Maandag 18 juli.
Vandaag naar Laugarbakki, niet zo’n grote afstand. Halverwege moesten we tanken maar de automaat accepteerde geen enkele creditcard. Het volgende tankstation was 50 km verder en dat konden we precies halen, 80 liter moesten we er in gooien, kantje boord dus. Onderweg hebben we nog even gekeken bij de Dardartunga, dit is de grootste heetwaterbron van de wereld.
Op de camping hebben we eerst een uurtje in de Hot-Top gezeten en ’s avonds had ik een zaaltje in het gemeenschapshuis gehuurd zodat we een gezellige avond met ons allen hebben gehad.
Dinsdag 19 juli.
De dag begon weer zonnig. Laat vertrokken, na de koffie. Onderweg op een ons zeer bekende rustplaats ons fruit opgegeten en toen door naar Blöndúos, waar we een mooi plekje boven op een hoge helling een prachtig uitzicht over Blöndúos en de achterliggende bergen. Laaghangende wolkenflarden waar de bergtoppen boven uit staken. De bergketen waar we ’s middags overheen reden en dus door die wolken heen moesten rijden. Dichte mist dus. De camping van Saudárkrókur ligt midden in het dorp naast het zwembad en is heel druk, in de loop va de avond stroomt hij helemaal vol. De eigenaar is een bijzonder aardige knaap waar we wel een uur mee hebben zitten praten.
Woensdag 20 Juli.
Opnieuw heeft het zonnetje ons vandaag gezelschap gehouden. We rijden langs plekjes waar we vaker hebben overnacht, op de spoelvlakte van zwart zand bij een oude brug met uitzicht over zee, heerlijk om daar aan terug te denken. Op het kruispunt 75/76 slaan we links af naar Hofsos, een nietig vissersplaatsje. Enige kilometers verder hebben uitzicht op het eiland Kögur þórðarhöfdi. Maar eigenlijk is het geen eiland want het is door twee natuurlijke strekdammen verbonden met het vaste land. In het daardoor ontstane meer Höfðavatn heeft zich een merkwaardig strand gevormd. Brede rillen van zwart zand zijn hier ontstaan door de golven.
De weg langs de kust naar Siglufjördur is bijzonder mooi met een prachtig uitzicht over de zee. De camping van Siglufjördur is midden in het dorp gelegen, het is er een drukte van belang, elk plekje is bezet door campers en caravans. De weg duikt hier 2 nieuwe lange tunnels in Een paar jaar geleden waren deze er nog niet en moesten we via een gravelweg door de bergen rijden. Tussen beide tunnels in vonden we een mooi plaatsje aan een meer waar we een uurtje de oogjes dicht konden knijpen, heerlijk in de luie stoelen in de zon. Na ÓlofsFjördur reden we opnieuw door een smalle tunnel. Deze was ons heel bekend, omdat hij maar 1 rijstrook heeft en de tegenliggers uit moeten wijken in kleine insteek strookjes. Daar kwam nog bij dat er geen verlichting aanwezig is, beetje opletten dus. De rit vervolgen we langs de Eyjafjördur naar Akureyri. In Dalvik vertrekt een kleine ferry naar het op de poolcirkel liggende eiland Grímsey. De poolcirkel schijnt daar precies door het echtelijke bed van een boer te lopen, maar dat soort verhalen kun je overal op de wereld beluisteren. Dit jaar staan we niet op de stadscamping in Akureyri (zie info) maar 6 km verderop, op camping Hamrar, ook een keurige camping overigens. Spontaan hebben we de gemeenschapsruimte, een oude schuur, gecharterd voor een gezellige bijeenkomst met de hele groep, dat viel heel erg in de smaak. Het werd nog opgevrolijkt door Hans Pieterse die een komische voordracht gaf over een omgekeerde levens cyclus.
Donderdag 21 juli.
Vandaag is ingepland als een rustdag. We hebben dit zelf ingepland dus, gezagsgetrouw als we zijn rusten we! Wel zijn we ’s avonds samen nog wezen eten in restaurant Greiffin samen met onze assistenten Ger & Ivonne de Bruijn.
Lekker pizza’s hebben ze daar.
Vrijdag 22 juli.
Aan de overkant van de fjord hebben we zoals de traditie dat vraagt ons kopje koffie genuttigd. Alle jaren dat we hier langs komen hebben we dat gedaan. Juist omdat het nu de laatste keer is wilden we dat kopje koffie, met uitzicht op Akkureyri niet overslaan. Ljósavatn is ook zo’n plekje waar we even pauzeren. En daarna natuurlijk de Goðafoss, de magnifieke waterval slaan we niet over. Wel is hier veel aangepast, houten wandelpaden en trapjes maken het voor mensen die niet zo goed ter been zijn meer toegankelijk. Maar toch gaat het “puur natuur” gevoel er een beetje af, jammer maar begrijpelijk. Het is er een drukte van belang. Dit jaar passeren we Husavik om gelijk door te rijden naar Asbyrgi waar we 2 dagen op de camping blijven staan. Om acht uur organiseren we nog een wandeling over de Eyjan onder leiding van Gepke, het is dankzij mijn geblesseerde poot niet mogelijk om mee te lopen.
Zaterdag 23 juli.
De eerste keer dat we hier waren in 2004 hebben we geprobeerd om de tocht naar Raufarhöfn over de Kerlingarhraun te bedwingen, dat is toen niet gelukt omdat we gaten in de weg tegen kwamen, waar voor ons gevoel de gehele camper in zou verdwijnen. Op de kaart zien we dat de weg nu keurig voor ons is voorzien van een laag asfalt. Eenmaal op de hoogvlakte valt het landschap wat tegen, leeg vlak en saai. Raufarhöfn is een klein havenplaatsje met misschien 100 inwoners er staat een aardig kerkje aan het water en aan het eind op een landtong staat een vuurtoren. Evenals alle vuurtorens hier op IJsland is deze kortgeleden opnieuw geschilderd, fel oranje, heel opvallend.
In de verte naar het noorden zien we iets wat op een monument lijkt, daar gaan we kijken.
Op een informatie bord lezen we dat er een ambitieus plan is om op termijn een steen cirkel te bouwen op deze heuvel. Als het klaar is zal het 50 meter in diameter zijn met vier poorten hoog 7 meter hoog, die de vier seizoenen representeren. Het plan is om de “Stone Henge” te gebruiken als een fijn afgestelde zonnewijzer om de zonnewende te vieren. Het verklaard het sterke lokale geloof in de mythologie van het Edda gedicht Völuspá (Wise Woman’s Prophecy).
De dag is nog niet voorbij dus we laten ons verleiden nog door te rijden naar Þórshöfn. Dit ligt nog zo’n 47 km verder oostelijk aan het begin van het schiereiland Langanes. Het is een niet zo’n erg interessant dorpje en we keren dan ook al gauw weer terug naar Asbyrgi.
Zondag 24 juli.
Vandaag rijden we terug naar Husavik voor de traditionele Walvis tocht over de Skjálfandi baai. Het is heerlijk rustig weer en zeezieken hebben we niet gehad. Veel walvissen doken op en zwaaiden met hun staart boven water. Het was een succesvolle tocht vooral toen we tot besluit ook nog werden verrast door een grote groep dolfijnen die rond de boot dartelden. Een schitterend gezicht waar iedereen van heeft genoten. Doorgereden naar Myvatn waar we eerst naar het thermaalbad reden om kaartjes te halen voor de gehele groep. Op de camping waar we heel hartelijk werden ontvangen door Þuríður. We hebben met haar inmiddels na 10 bezoeken een hele goede band opgebouwd.
Maandag 25 juli.
Vandaag hebben we een hele rustige dag gehad, rond het meer gereden en diverse bekende plekjes bezocht. Gepke heeft het gepresteerd om wandeling rond de explosiekrater Hverfjall te lopen, een pittige wandeling. Helaas kon ik haar geen gezelschap houden (knie) ’s avonds ging ze opnieuw met een deel van de groep een wandeling maken naar de heet water grotten Grotagja. Een inspannende dag voor haar dus.
Dinsdag 26 juli.
Vanmorgen met z’n beiden naar het thermaalbad, heerlijk gedobberd in het warme water. Ger was met een klein groepje een dagtocht gaan maken naar de Askja, daarom hebben wij ’s middags Ivonne meegenomen naar Dimmiborgir voor een wandeling tussen de ruige rotsformaties en daarna ook nog door het prachtige gebiedje Kálfastrónd.
Woensdag 27 juli.
De laatste dag is aangebroken, we moeten terug naar Seydisfjordur want morgen gaan we weer de ferry op terug naar Hirtshals. Heel rustig rijden we over weg nr. 1 naar Egilsstaðir waar we eerst het overvloedige vuil van de camper spoelen, die kun je maar het beste schoon aan boord zetten want je moet daar tussen door laveren en dan hou je je kleding niet schoon. Maar eerst hebben we ’s avonds in het grill restaurant “Kaffilara” nog een gezellige afscheidsavond, waar Hans ons opnieuw vermaakt met een toespraak waarin iedereen een veeg uit de pan krijgt. Al de vorige jaren hielde we ons afscheidsdiner in het naastgelegen restaurant “Aldan”, maar die had ons lelijk in de steek gelaten, op geen enkel mailtje van ons kregen we een reactie. Te elfder ure konden we gelukkig “Kaffilara” nog boeken. Gelukkig is dat zeer goed uitgepakt, aardige bediening, gezellig (boven)zaaltje en uitstekend eten, wat wil je nog meer.
Donderdag 28 juli.
De tickets konden we gelukkig gisteren reeds van het kantoor halen, gelijk uitgedeeld en vanmorgen konden we als groep vertrekken naar de ferry, dat aan de overzijde van de weg is aangemeerd. Het is altijd een heel gedoe voordat je aan boord bent, de halve dag gaat daarmee voorbij. Maar eindelijk varen we dan toch, zo rond het middaguur, de haven uit. Nu breken er een paar dagen aan van luieren, slapen eten en kaarten met Ivonne & Ger. Ook Walter & Noortje leren we nog skip-Bo.
Het is een spiegel gladde zee met een smetteloze blauwe lucht daarboven. Opnieuw geen zeezieken onder onze deelnemers.
Vrijdag 29 juli.
Weer een lange dag zwerven we over het schip, maar om half zes mogen we weer aanschuiven aan het “Diner buffet” lekker genieten van de heerlijke vis- en vlees gerechten.
Zaterdag 30 juli.
Half elf moeten we de hutten verlaten daarom komen we allemaal samen in de cafetaria om afscheid van elkaar te nemen. We laten de stroom lovende woorden over ons heen komen, iedereen heeft een fantastische reis over IJsland gehad.
Omstreeks 2 uur rijden we van boord en na eerst nog wat boodschappen in te slaan pakken we de snelweg om zo snel mogelijk terug te rijden naar Zuidhorn.
We redden het tot Büdelsdorf vlakbij Rendsburg in Duitsland waar we op een rustig overnachtingsplaats terecht kunnen.
Zondag 31 juli.
420 km is het nu nog, we zetten flink door en parkeren de camper omstreeks 3 uur achter het huis in Zuidhorn, wat spullen uitpakken en dan gaan we naar Pili & Fred waar we een lekker hapje eten en gezellig kunnen bijpraten, leuk dat Pablo ook nog komt.