Een vakantie op IJsland is ondenkbaar zonder een bezoek aan geysir.
In dit hete, geothermische gebied zorgen de krachten van moeder natuur voor een imponerend schouwspel want er bevindt zich een enorme variëteit aan hete bronnen en bubbelende modderpoelen. De Geysir zelf is inmiddels “overleden”. Hij spoot ieder half uur zestig tot tachtig meter hoog en was daarmee de grootste geiser ter wereld. Een eruptie kon wel twintig minuten duren. Na twee grote aardbevingen, op 17 en 21 juni 2000 is hij weer enigszins tot leven gekomen. Nu spuit hij één tot twee keer per dag, enkele meters hoog.
Strokkur. (karnton)
Op een afstand van honderd meter van de Geysir ligt de heetwaterbron Strokkur die met grote regelmaat een enorme waterstraal twintig tot dertig meter de lucht in spuit. Na een aantal keren kun je zelf het moment vaststellen waarop het water zich tot een prachtige blauwe, bolvormige bel vormt, waar de geiser zich plotseling doorheen perst.
Werking en ontstaan van de Geysir.
De activiteit van een geiser, net als van alle warme bronnen, is gebaseerd op oppervlaktewater dat langzaam in de grond sijpelt en dan opgewarmd wordt door hete rotsen die op hun beurt worden verwarmd door onderliggend magma. Het opgewarmde water stijgt door convectie op door poreuze en gebroken rotsgrond. Geisers verschillen van gewone warme bronnen door hun ondergrondse structuur: meestal bestaan ze uit een kleine buis die aan de oppervlakte is verbonden met één of meer nauwe buizen die leiden naar grote ondergrondse opslagreservoirs. Terwijl de geiser zich vult met water koelt het bovenop liggende water af. Door de nauwte van het kanaal is convectiestroming echter onmogelijk. Het koudere water bovenop drukt op het hetere water onderop, ongeveer zoals een deksel op een hogedrukketel. Hierdoor raakt het water superverhit – dat wil zeggen dat het vloeibaar blijft bij temperaturen ver boven het kookpunt van water. Uiteindelijk wordt de temperatuur onderin de geiser zo hoog dat het water, ondanks de druk, toch begint te koken. Bellen stoom stijgen op en zorgen ervoor dat bovenaan kleine hoeveelheden water uit de pijp worden geduwd. Hierdoor vermindert het gewicht van de waterkolom en daarmee ook de druk die deze uitoefent op het water daaronder. Dit is het begin van een kettingreactie die er voor zorgt dat het grootste deel van het superverhitte water met steeds toenemende kracht uit de geiser spuit. Uiteindelijk loopt de druk terug en koelt het water weer af tot onder het kookpunt. Langzaam begint het grondwater weer binnen te dringen en de cyclus begint opnieuw.Door het ingewikkelde samenspel van factoren is een geiser een zeldzaamheid. Er zijn vele plaatsen op aarde met hete bronnen, kokende modder en fumarolen (plaatsen waar gassen aan de oppervlakte komen), maar slechts weinig met geisers. Dit komt doordat op de meeste plaatsen de bodemstructuur zodanig is dat de waterkanalen snel eroderen en de geiser weer verdwijnt.
De meeste geisers ontstaan op plaatsen waar vulkanisch gesteente snel oplost in heet water en er speciale mineralen afgezet worden aan de binnenkant van de waterkanalen. Na verloop van tijd ontstaan hierdoor stevige kanalen die lang kunnen blijven bestaan. Geisers zijn dus fragiele fenomenen en als de omstandigheden veranderen gaan ze “dood”. Veel geisers zijn vernield doordat mensen er afval in gooiden of doordat men er geothermische krachtcentrales van maakte.
Koningsstenen.
Op de helling van de aanpalende heuvel Laugarfell ligt een grote steen; de koningssteen. De steen kreeg deze naam doordat drie Deense koningen tijdens hun bezoek aan IJsland (Christiaan IX in 1874, Frederick VIII in 1907 en Christiaan X in 1922) op deze stenen plachten te zitten terwijl zij op een uitbarsting van de Grote Geysir wachtten.