Þingvellir.

Deze “vlakte van het parlement” (letterlijk vertaald) is het nationale heiligdom van IJsland.  Het is een zes kilometer brede en veertig kilometer lange verzakking, die aan de zijden wordt begrensd door diepe kloven en scheuren. Het toont op een mooie manier de Midden-Atlantische rug. Het is de geologische grens tussen het Noord-Amerikaanse en het Europese continentaal plat. Metingen hebben aangetoond dat beide continentale platen één tot twee centimeter per jaar uiteen drijven. De verzakking bedraagt een halve centimeter. Langs de randen ervan zijn bijzonder mooie breukvlakken te zien. Grote delen zijn bedekt met lava. Þingvellir staat vooral bekend doordat hier in 930 voor de eerste keer de Althing, de volksvertegenwoordiging, bijeenkwam. Dit parlement heeft hier bijna 900 jaar gezeteld, want tot 1798 vergaderden de volksvertegenwoordigers hier elke zomer in de open lucht. Twee weken lang werd er feest gevierd, rechtgesproken, handel gedreven, getrouwd en gesport. Lögberg was het belangrijkste deel van de Althing, omdat op deze klif de rechtspreker stond. Een rotswand zorgde voor een uitstekende akoestiek. Een deel van de breukkloof is gevuld met kristalhelder water, waarin forellen en diverse andere vissen zwemmen. In 2007 hebben wij er zelfs een mink gesignaleerd. Het is een geliefde duiklocatie.
Allmannagjá.
Boven Þingvellir is een uitzichtpunt waar je de gehele vallei kunt overzien met een mooi informatiecentrum met een interactieve video-presentatie(gratis). Van daaruit kun je een  eenvoudige wandeling maken door de kloof naar de diverse genoemde plaatsen en naar het kerkje dat hier in 1859 werd gebouwd op de fundamenten van een in 1118 afgebrande kerk. Dit was vermoedelijk de  eerste staatskerk op IJsland, omstreeks 1016 geschonken door koning Olaf Haraldson van Noorwegen.